Logopedie voor volwassenen

Problemen met de ademing

Gemiddeld ademen we 12 keer per minuut en zo gebruiken we ongeveer 8000 liter lucht per etmaal. Uit de lucht halen we zuurstof en we ademen kooldioxide uit.
Om te ademen gebruiken we de volgende lichaamsdelen: De borstkas, de luchtpijp, de longen en de adem- en buikspieren.
Wanneer we niet goed ademen kunnen de volgende problemen ontstaan:

  • Verkeerde spreekadem
    Er wordt dan verkeerd geademd bij het spreken waardoor mensen “achter de adem raken”. Dat betekent dat er langer gesproken wordt dan dat er lucht voor is. Meestal volgt daarna een gespannen en hoorbare manier van inademen om weer voldoende lucht te krijgen. De logopedist leert een goede spreekadem aan, waardoor er beter geademd wordt tijdens het spreken.
  • Hyperventilatie
    Bij hyperventilatie wordt er te snel en te oppervlakkig geademd. Hierdoor bevat het bloed te veel zuurstof en te weinig kooldioxide. Verschijnselen van hyperventilatie zijn: duizeligheid, tintelingen in de armen en handen, zweten, hartkloppingen, drukkend gevoel op de borst en ademnood. De logopedist leert een goede manier van ademen aan, vaak in combinatie met ontspanningsoefeningen.
  • Stemproblemen
    Om de stem in goede conditie te houden is het belangrijk dat een goede manier van ademen wordt gebruikt. De adem en de stem zijn zeer nauw met elkaar verbonden. Wanneer er een gespannen of afwijkende manier van ademen voorkomt, heeft dit vaak gevolgen voor de stem. De stem kan daardoor minder goed functioneren en ontstaan er stemklachten. Bijvoorbeeld: snel vermoeide stem, een dik gevoel bij de stem, heesheidklachten. De logopedist leert een goed stemgebruik aan onder andere door ademoefeningen.
  • Longproblemen
    Bij langdurige aandoeningen van de luchtwegen, zoals astma, bronchitis en longemfyseem. De logopedist leert een goede manier van ademen aan, vaak in combinatie met ontspanningsoefeningen.

Problemen met de stem

Wanneer de gedachten zijn omgezet in taal, geven de hersenen een seintje aan de stembanden en de spraakspieren, zodat je kunt spreken. Voor een goed stemgeluid komt veel kijken, o.a.

  • houding en adem zijn belangrijk. De logopedist kan helpen bij allerhande stoornissen die invloed uitoefenen op stem of spraak , zoals mondademen, hyperventilatie, “hoge ademhaling”.
  • de stembanden moeten goed functioneren. Door teveel of te weinig spanning in de stemgeving kan stemgebruik zich verkeerd ontwikkelen.

Soms ontstaan door verkeerd stemgebruik knobbeltjes of poliepen op de stembanden, of raken de stembanden geïrriteerd. De stem klinkt dan hees.
Na een operatie of infectieziekte kan een stembandverlamming optreden. De logopedist probeert dan door oefeningen de resterende stemmogelijkheden te optimaliseren.

Stemhygiëne
Voor alle mensen met stemklachten geldt dat het belangrijk is om ‘stemhygiëne’ in acht te nemen. Hieronder verstaan we:

  • Stoppen met roken!
  • Verminderen of afleren van keelschrapen of kuchen.
  • Niet fluisteren (verhoogt de druk onder de stembanden).
  • Verminderen van schreeuwen en gillen.
  • Verminderen van (eventueel overdreven) alcoholgebruik.
  • Keel vochtig houden door veel water te drinken.
  • Stress en spanning proberen te verminderen.

Wat doet de logopedist?
Een hese stem kan gunstig beïnvloed worden door een goede lichaamshouding, ademing en stemgeving. De logopedist kan verschillende technieken aanleren of bestaande technieken verbeteren. Daarbij wordt toegewerkt naar een evenwichtige manier van stemgeving; resonantie (de draagkracht van de stem) en articulatie (duidelijke uitspraak) spelen hierbij ook een rol.
Bij de logopedische therapie nemen stemhygiënische adviezen, zoals bijvoorbeeld het afleren van veelvuldig kuchen of keelschrapen, een belangrijke plaats in.

Logopedische therapie kan gecombineerd worden met een stemchirurgische behandeling; hierbij wordt bij voorkeur zowel vóór als na de operatie logopedisch behandeld.

Een in aanleg zwakke stem zal door training geen sterke stem met vele mogelijkheden worden. Wel zal het stemgeven economischer gebeuren en daardoor minder belastend zijn. De klachten nemen hierdoor vrij snel af.

Vooral in spreekberoepen zal een zwakke stem tot problemen leiden. De stem heeft dan te weinig draagkracht om les te geven in rumoerige klaslokalen; of de stem laat het afweten bij (langdurig) spreken in een grote ruimte. Ook zingen in een koor kan dan stemproblemen geven.

Spraakproblemen bij volwassenen

De spieren van lippen en tong verzorgen de spraak (articulatie). De meest voorkomende stoornissen van de spraak zijn:

  • Slissen, dit is spreken met de tong tussen of tegen de tanden (bij klanken als s,z,t,d,n en l) en vaak ook met een te slappe tong
  • Stotteren
  • Algemene articulatiestoornissen zoals binnensmonds spreken waardoor iemand onvoldoende verstaanbaar is, met name wanneer er veel omgevingslawaai is.
  • Een hersenziekte kan het spraakvermogen aantasten (Parkinson)
  • Na een hersenbloeding, een herseninfarct of een hersenbeschadiging (na een ongeval) kunnen verlammingen van de spraakspieren optreden of verbale dyspraxie ontstaan
Dysartrie

Dysartrie is een spraakstoornis die wordt veroorzaakt door een beschadiging van het zenuwstelsel. Hierdoor werken de spieren die nodig zijn voor het ademen, de stemgeving en de uitspraak onvoldoende.

Oorzaken van dysartrie zijn bijvoorbeeld een beroerte (CVA), een hersentumor, een ongeval, een spierziekte zoals ALS (Amyotrofische Lateraal Sclerose) of een neurologische aandoening (ziekte van Parkinson). Deze aandoeningen komen voornamelijk voor bij volwassenen en ouderen, maar ook bij kinderen en jongeren kan een dysartrie ontstaat.

De communicatie bij mensen met dysartrie is gestoord, omdat ze moeilijk te verstaan zijn. Dit kan komen door een onduidelijke uitspraak, een te zachte en/of hese stem, en eentonig of nasaal (door de neus) spreken of een combinatie hiervan.
Bij een dysartrie door een beroerte is er vaak sprake van een verlamming van (een deel van) één kant van het aangezicht, waardoor de mimiek verandert. Speekselverlies of slikproblemen kunnen het gevolg zijn (zie bij slikproblemen bij volwassenen).

Wat doet de logopedist?
Via de huisarts, neuroloog of revalidatiearts wordt een patiënt naar een logopedist verwezen. De logopedist zal onderzoek doen naar het gevoel en het functioneren van de spieren in het gezicht. Ook wordt de stem en de verstaanbaarheid beoordeeld.

De behandeling is gericht op het verbeteren van de verstaanbaarheid. De patiënt leert optimaal gebruik te maken van zijn mogelijkheden. Vanuit een juiste, symmetrische lichaamshouding worden mondmotoriek (belangrijk bij het eten, drinken en het spreken), de uitspraak, de ademhaling en de stemgeving behandeld. De logopedist geeft adviezen aan de patiënt en de mensen in zijn omgeving. De resultaten van de behandeling zijn mede afhankelijk van de ernst en de aard van de ziekte of aandoening.

Als de patiënt ook met logopedische behandeling niet tot verstaanbaar spreken komt, zal de logopedist met de patiënt een geschikt communicatiemiddel zoeken. Dit kan een gebaren- of tekensysteem zijn of een elektronisch communicatiehulpmiddel.

Afasie

Afasie is een taalstoornis die ontstaat door een hersenletsel in de linker hersenhelft. Dit wordt meestal veroorzaakt door een beroerte (CVA), maar kan ook ontstaan door een hersentumor, een ongeval of een andere aandoening in de hersenen. Bij sommige mensen zit het taalsysteem in de rechterhersenhelft. Als zij hersenletsel oplopen in de rechterhersenhelft kan er ook een afasie optreden. Afasie komt het meest voor bij volwassenen en ouderen. Maar ook kinderen en jongeren kunnen hersenletsel oplopen met een afasie als gevolg.

Door afasie ontstaan er problemen met het spreken, het lezen en het schrijven. Samen geven deze talige problemen stoornissen in de communicatie. De ernst en omvang van de afasie zijn onder andere afhankelijk van de plaats en de ernst van het hersenletsel, het vroegere taalvermogen, iemands persoonlijkheid en zijn algehele gezondheid.

Sommige mensen met afasie kunnen wel goed taal begrijpen, maar hebben moeite met het vinden van de juiste woorden of met de zinsopbouw. Het komt regelmatig voor dat een afasiepatiënt een ander woord zegt dan hij bedoelt. Ook komt het voor dat afasiepatiënten juist wél veel spreken, maar wat zij zeggen is voor de gesprekspartner niet of moeilijk te begrijpen. Zij hebben vaak grote problemen met het begrijpen van taal. Tijdens een gesprek vangen ze bijvoorbeeld alleen trefwoorden op en bedenken zelf het verband hiertussen. Vooral bij ingewikkelde zinnen levert dit misverstanden op.

Lezen en schrijven
Naast het spreken en begrijpen kunnen er problemen zijn met het lezen en schrijven. Het lezen van een boek of het volgen van een ondertiteling op de televisie is vaak moeilijk en soms onmogelijk. Schrijfproblemen maken het bijvoorbeeld moeilijk om boodschappen te noteren bij het telefoneren.

Het herstel van de taal- en spraakproblemen vindt voornamelijk plaats in de eerste drie tot zes maanden na de beroerte. In deze periode is veel logopedische therapie belangrijk.

Wat doet de logopedist?
De logopedist zal eerst een onderzoek afnemen naar het begrijpen en uiten van de gesproken en geschreven taal. Zij gaat na hoe de communicatie van de patiënt met zijn omgeving (partner, familie) verloopt. De resultaten worden met de patiënt en zijn familie besproken. De logopedist geeft verder voorlichting en adviezen.

De behandeling is gericht op de individuele problematiek. Er worden oefeningen gedaan om het begrijpen, spreken, lezen en schrijven te verbeteren. Ook wordt de patiënt en zijn directe omgeving geleerd hoe zij op een andere manier met elkaar kunnen communiceren. Het kan zijn dat een communicatiehulpmiddel zinvol is. Dan zal de logopedist hierover adviseren en begeleiding bieden.

Problemen met eten en drinken

Eten en drinken is een complex proces waarbij tal van spieren betrokken zijn: hand- en armspieren, gelaats- en kaakspieren, de tong, de keel en de slokdarmspierren. Zwakte – hoe dan ook veroorzaakt – kan eet- en slikproblemen veroorzaken. Wanneer de spieren die het slikken controleren, verzwakt zijn, gaat speeksel zich verzamelen in de mond alwaar het kan ‘weglopen’ uit de mond. Het speeksel kan ook terechtkomen in de luchtwegen met verslikking tot gevolg. Dit veroorzaakt vaak grote paniek bij de patiënt en zijn omgeving. Verslikken komt eerder voor bij drinken dan bij het nuttigen van vast voedsel. De kans op verslikken neemt toe bij vermoeidheid, emoties en spreken tijdens eten en drinken.

Bij slikproblemen kan onder andere aandacht worden geschonken aan verbetering van de houding en aan het trainen van de spieren die een rol spelen bij het slikproces; samen met de logopedist kan de patiënt leren hoe hij de kans op verslikken zo klein mogelijk kan maken. Verandering van de voedselconsistentie (bijvoorbeeld het indikken van dranken) of aangepast drinkgerei zoals speciale bekers of rietjes kunnen hierbij helpen.

Aerofagie en supragastrisch boeren

Aerofagie betekent letterlijk ‘lucht slikken’. Hierbij wordt lucht mee
geslikt met eten of drinken en belandt daarbij in de maag. Vervolgens wordt dit opgeboerd.

Mogelijke oorzaken aerofagie:

  • Koolzuurgas-houdende dranken
  • Te snel eten
  • Veel drinken bij de maaltijden
  • Kauwgom kauwen
  • Roken
  • Het regelmatig wegslikken van maagzuur
  • Verkeerde adem-slikcoördinatie

Supragastrisch boeren ontstaat wanneer lucht in de slokdarm wordt geperst of gezogen doordat de slokdarmspieren worden ontspannen, terwijl gelijktijdig wordt ingeademd tegen een gesloten luchtpijp. Deze lucht wordt vrijwel meteen uitgeboerd, wat sociaal gezien erg onwenselijk is.

Mogelijke oorzaken supragastrisch boeren:

  • Kaak klemmen (o.a. bij een slecht zittende gebitsprothese)
  • Een onaangenaam gevoel in de borststreek
  • Het gevoel van een brok in de keel (globusgevoel)
  • Hyperventilatie
  • Spanningen in het lichaam
  • Stress
  • Verkeerde gewoontes

Wat doet de logopedist?

Wanneer u een van de mogelijke oorzaken van aerofagie herkent, kunt u deze natuurlijk eerst zelf aanpakken door de oorzaak uit te schakelen. Voor het aanleren van een juiste adem-slikcoördinatie of voor de problemen bij supragastrisch boeren kunt u bij de logopedist terecht. Zij zal u vragen stellen en u observeren en aan de hand daarvan een behandeling opstellen. Deze zal gericht zijn op bewustwording van de spieren in het hoofdhalsgebied, ontspanning hiervan en op slik- en ademoefening.