Alertheid en concentratie

Alertheid en concentratie

Ieder kind heeft wel eens moeite om zich goed te concentreren. Als een kind veel moeite heeft om zich goed te concentreren, er sprake is van bewegingsonrust of moeilijk stil kunnen zitten, heeft dit vaak consequenties voor het leren op school. Het kan ook zijn dat een kind hangerig, dromerig, en veel afdwaalt in gedachten. Instructies van leraren komen niet of nauwelijks binnen.

Je concentratie of alertheid is goed als deze in overeenstemming is met de taak die je uitvoert. De alertheid schommelt gedurende de dag bij iedereen. Van beperkt alert en rustig tot zeer alert en waakzaam. Kinderen die het moeilijk vinden om hun alertheid goed af te afstemmen op hun activiteit, hebben vaak moeite met school-leertaken. Je alertheid of het je kunnen concentreren hangt samen met de manier waarop je zintuigen de prikkels uit je lichaam of uit de omgeving verwerken (sensorische informatieverwerking). Ook de wijze waarop het kind emoties verwerkt beïnvloedt de alertheid. Als een kind niet lekker in zijn vel zit of bezig is met ‘andere dingen’, beïnvloedt dit de concentratie vaak negatief.

  • De ergotherapeut observeert het kind en stelt vast welke oplossingen mogelijk zijn om de concentratie te verbeteren. Enkele voorbeelden hiervan zijn: een andere plek in de klas, meer beweging aanbieden, verzwaringsmiddelen toepassen e.d.
  • Dit kan door middel van gerichte training in het leren signaleren van de eigen alertheid en het naar het juiste niveau brengen van de alertheid.
  • Hulpmiddelen kunnen, mits goed gehanteerd en gedoseerd, zorgen voor een verbeterde concentratie bij het schoolkind.